Waterhoofd

Het vloeien is een tijd gestopt.

De sluis is dicht.

Het water drukt in mijn hoofd

maar kan mijn pen niet vinden.

Een dodelijk gezwel van emoties.

Druppels slaan tegen beton.

De dauw in de morgen is

veranderd in een kolkende massa

die de zee niet meer kan vinden

en terug stroomt naar de stille bron.

Het is vloed, ergens vaart een schip

met van iedere gedachte een paar flarden.

Ik laat een vogel gaan.

Later vind ik hem in de prullenbak.

Zijn veren besmeurd met inkt.