Op het perron van Visvliet, waar
al lang geen trein meer stopt,
wacht ik op hem, moe van zijn
belevenissen en vol verhalen van
de mensen die hij achterliet.
Hij heeft me een brief geschreven
van duizend kantjes perkament.
Daar moest ik het mee doen, zei hij.
Twijfel bekruipt mij bij dit trillende spoor
en ik besluit het te volgen. Richting het oosten.
Misschien is hij wel eerder aangekomen en
vertelt hij nu al de rest van zijn verhalen
terwijl ik de balken tel tussen het warme grind.