Als jouw groei iets wordt wat
ik wil verbannen tot in de diepste
oorden van tijdloosheid, treffen
jouw levenslust en drang
mij met een schuldbewuste rilling.
Ik kan je niet bieden wat Hij kan,
maar ik kan er zijn en Hij blijkbaar niet.
Toch hoop ik dat je Hem zult blijven verwachten
zoals ik de dood verwacht
van alles wat mij dierbaar is.
Mij rest de laatste gang van kind zijn
in volkomen stille dankbaarheid.
Zo zal ook jij mij moeten laten gaan.
Ik hoop met de tranen van mijn
geweten dat je me liefdevol zult dragen.
En als ik sterf, sterft er dan een
stuk van jou mee?
Ik zal het koesteren tot ik het in
alle eerbied aan je terug kan geven.
We drinken dan wijn en eten brood
hoewel volkomen nutteloos.
Als mijn dood iets wordt wat
jij wilt verbannen naar de diepste
oorden van je volwassenheid
treft mijn schuldbewuste rilling jou.