Met tranen van verlatenheid
zie ik hoe het grote schip
langzaam kapseist en hoe
de zee haar armen slaat om zijn dwarsbeuk.
Langzaam trekt ze de laatste hoop
op verlossing in de leegte
van ongeloof en vergetelheid met
een bedekking van kil en troosteloos water.
We voeren dezelfde opgegeven koers
naar verre oorden van vergeving.
Ik kijk hoopvol naar de rustige en schuldeloze zee
en vertrouw op de slaper in het vooronder.